LOKALISATIE

De afgelopen week ben je aan het stoeien geweest met rolnemen. Hoe doe je dat? Lukt het om je in te leven in de situatie? Om die als het ware voor je te zien?

In deze les gaan we wat dieper in op classifiers en rolnemen. We nemen dat samen in het onderwerp lokalisatie.


Belangrijk in de grammatica van gebarentalen is het gebruik van ruimte. Gebaren worden gemaakt in de ruimte bij en voor het lichaam. Deze ruimte bestaat uit een cirkel voor het lichaam en wordt de gebarenruimte genoemd.

De gebarenruimte kan worden gebruikt om bijvoorbeeld de positie van mensen, dieren, gedachtengangen of dingen ten opzichte van elkaar duidelijk te maken. Het plaatsen van gebaren in de ruimte wordt lokalisatie genoemd.

Dat kan op twee manieren; je kunt een gebaar maken en daarna met je wijsvinger naar een plek in de ruimte wijzen. Bijvoorbeeld bij het gebaar MAN. Dat gebaar moet je bij je hoofd maken maar je kunt daarna naar een punt in de ruimte wijzen om die man daar te plaatsen.

Of je kunt het gebaar zelf al op een plek in de ruimte maken. Het gebaar voor huis bijvoorbeeld, kun je meteen op een punt in de ruimte gebaren, dan heb je daar het huis gelokaliseerd.


Er zijn twee soorten lokalisatie.

  1. Iconisch = beeldend
  2. Arbitrair = willekeurig

Bij iconische lokalisatie wordt de werkelijkheid zo precies mogelijk weergegeven. Je wilt vertellen dat je gisteren op bezoek bent geweest bij je ouders en dat je vader recht van jou zat, je moeder links en je zus tegenover je.

Bij arbitraire lokalisatie doet het er niet toe waar je iets of iemand plaatst, zolang de je eenmaal ge kozen plaats maar consequent blijft gebruiken. Je wilt bijvoorbeeld vertellen wat je vindt van Van Gogh en Dali en de kunstenaars met elkaar vergelijken. Of je Van Gogh en Dali nu respectievelijke links en rechts of rechts en links plaatst, maakt niet uit.


Waar je op moet letten bij het lokaliseren

– als je iets of iemand ergens in de ruimte geplaatst hebt, is deze plek bezet. Je kunt daar niets anders meer plaatsen.

– als je iets of iemand lokaliseert, moet je naar die plek kijken dit noemen we ook wel blikrichting. Ook als je later weer terug verwijst, moet je naar datzelfde punt kijken.


Huiswerk

Doen

  1. Oefen elke dag minimaal 30 minuten.
  2. Ga naar het MINI-GEBARENWOORDENBOEK en zoek deze woorden op /DOEN/, /OPSTAAN/, /PAKKEN/ en /AFSPRAAK/.
  3. De lexiconfilmpjes vind je hier: aan tafel, op de boterham, fruit

Oefenen

Oefening 1 | Jij staat op de plaats van de dobbelsteen. Vertel, beschrijf, lokaliseer wat je ziet. Gebruik de juiste gebaren voor de kleuren.

Gerelateerde afbeelding

Oefening 2 | Ga in gedachten op de verschillende plekken staan. Probeer je in te denken wat je vanuit die positie ziet. Wat zie je wel? Wat kan je niet zien? Moet je omhoog of juist naar beneden kijken met je blikrichting?

Oefening 3 | Je hebt de gebaren voor de getallen geleerd. Ken je ze nog? Je gaat met deze oefening de getallen en lokalisatie combineren. Vul de piramides in en zet ze als een gestapeld muurtje neer in de gebarenruimte voor je.

Oefening 4 | Lokaliseren is het duidelijk maken wat waar ten opzichte van elkaar in de gebarenruimte staat. Met onderstaand oefenblad kun je naar hartelust oefenen met het geven van een plek in de gebarenruimte en het gebruiken van classifiers. Weet jij het gebaar voor /POES/?

Inleveren

  • Oefening 1: inleveren als filmpje via Whatsapp
  • Oefening 2: Kies 2 willekeurige getallen uit en voer de opdracht uit. Dit neem je op en stuur je als filmpje via Whatsapp naar mij, zeg welke nummers je hebt gekozen.
  • Oefening 3: Kies 2 willekeurige piramides uit, vul ze in en voer de opdracht uit. Dit neem je op en stuur je als filmpje via Whatsapp naar mij, zeg welke nummers je hebt gekozen.
  • Oefening 4: Kies 2 willekeurige getallen uit en voer de opdracht uit. Dit neem je op en stuur je als filmpje via Whatsapp naar mij, zeg welke nummers je hebt gekozen.
  • Inleveren voor eind week 6

EXTRA

Speel eens een potje gebaren memory en vergroot je gebarenschat!