GRAMMATICA

Les drie is begonnen. Wederom een les die je zelfstandig gaat doen. Je krijgt nieuwe woorden aangeboden via de video’s. Hieraan verbonden zitten een paar opdrachten.

Deze les gaat dieper in op de grammatica van de Nederlandse Gebarentaal. Wat zijn de basiselementen waaruit een gebaar wordt opgebouwd? Een oraal component; kun je dat eten?! Een samenstelling als /WEEKEND/ waar komt die vandaan? Er gaat een wereld aan taalkundige termen voor je open; morfologie, syntax, neutrale ruimte, lokalisatie.

Blijkt de Nederlandse Gebarentaal veel meer te omvatten dan je ooit voor mogelijk had gehouden!

Veel plezier!

Mail je vragen naar info@iedergebaartelt.nl of stel ze via de website op de Ontmoetingsplek/Huiswerk inleveren @admin


Huiswerk

Doen

  1. Oefen elke dag minimaal 30 minuten.
  2. Ga naar het MINI-GEBARENWOORDENBOEK en zoek deze woorden op /ROEPEN/, /HELPEN/, /KOMEN/ en /LOPEN/.
  3. Het lexiconfilmpje vind je hier: Tegenstellingen
  4. Herhaal ook de onderwerpen van Les 1 en Les 2

Lezen

Dit .pdf bestand is een korte inleiding op de basiskenmerken van de grammatica van de Nederlandse Gebarentaal.

Neem de tijd om dit door te lezen…

… en lees het dan nog een keer.

Inleveren

  • Ga met je medecursisten op de ‘Ontmoetingsplek’ in gesprek over dat wat je hebt gelezen in de bovenstaande opdracht. Welke dingen zijn onduidelijk voor jou? Wat vond je leuk om te ontdekken?
  • Maak een filmpje waarin je de volgende zinnen gebaart:
  1. /JIJ BROER WIE?/ /MAN GROOT DICHTBIJ/
  2. /WIJ VERGETEN TWEELING LANGZAAM/
  3. /GISTEREN JULLIE VREDE/ /VANDAAG SNEL LAWAAI/
  4. /WEEKEND IEDEREEN RUSTIG/ /TEGENSTELLING MAANDAG IEDEREEN DRUK/
  • Probeer de bovenstaande zinnen ook eens in een ontkenning (vb. 1 /JIJ BROER WIE?/ /nee schudden MAN GROOT DICHTBIJ/) te gebaren. Stuur ook dat filmpje via Whatsapp naar mij toe.
  • Uiterlijk eind week 3 inleveren.